Handhaving op schijnzelfstandigheid: wat betekent dit?

Sinds 1 januari 2025 heeft de Belastingdienst de handhaving van de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (Wet DBA) hervat. Deze wetgeving, die in 2016 werd ingevoerd, is bedoeld om schijnzelfstandigheid tegen te gaan. Schijnzelfstandigheid doet zich voor wanneer een werkende zich als zelfstandige zonder personeel (zzp'er) presenteert, terwijl er feitelijk sprake is van een arbeidsovereenkomst. Dit artikel bespreekt de impact van het afschaffen van het handhavingsmoratorium per 1 januari 2025 op pensioenfondsen en hoe AZL hierbij kan ondersteunen.
Actieve handhaving
De Wet DBA verving in 2016 de Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) en was bedoeld om meer duidelijkheid te scheppen over de kwalificatie van arbeidsrelaties. De wet leidde echter tot veel onrust en onzekerheid, waardoor de Belastingdienst sinds november 2016 een handhavingsmoratorium hanteerde. Dit wordt nu opgeheven, wat betekent dat de Belastingdienst vanaf 1 januari 2025 de Wet DBA weer actief zal handhaven om de arbeidsrelaties op de juiste wijze te kunnen kwalificeren. Dit kan grote financiële gevolgen hebben voor zowel werkverschaffers als werkenden en vooral voor pensioenfondsen.
Risico's voor pensioenfondsen
Een belangrijk risico voor pensioenfondsen is dat schijnzelfstandigen met terugwerkende kracht pensioen kunnen claimen. Dit kan gebeuren wanneer een arbeidsrelatie wordt geherkwalificeerd van zzp’er naar werknemer. In dergelijke gevallen moeten werkverschaffers loonbelasting, sociale premies en pensioenpremies afdragen terwijl de zzp’er zijn fiscale voordelen verliest. Voor pensioenfondsen betekent dit dat zij mogelijk pensioenaanspraken moeten honoreren zonder dat hier premies tegenover staan, wat kan leiden tot aanzienlijke financiële risico's. Stefan Bemelmans, bestuursadviseur bij AZL, benadrukt: “Het risico van schijnzelfstandigheid is niet te onderschatten. Pensioenfondsen kunnen geconfronteerd worden met aanzienlijke financiële verplichtingen zonder dat hier premies voor zijn afgedragen.”
Bescherming tegen onvoorziene lasten
AZL stelt maatregelen voor die zijn bedoeld om situaties te voorkomen waarin pensioenfondsen pensioenen moeten uitkeren zonder dat hier premies voor zijn betaald. Dit principe, bekend als 'geen premie, wel recht', is niet absoluut en kan in specifieke gevallen worden beperkt. Bijvoorbeeld wanneer er sprake is van opzettelijke misleiding door de werkverschaffer en de werkende. Door deze maatregelen kunnen pensioenfondsen zich beter beschermen tegen onvoorziene financiële lasten. Stefan licht toe: “Het is essentieel dat de terugwerkende kracht voor pensioen wordt beperkt om te voorkomen dat pensioenfondsen onevenredig worden belast door claims van schijnzelfstandigen. De voorgestelde maatregelen kunnen hiertegen bescherming bieden.”
Belang van heldere communicatie
Het is belangrijk dat pensioenfondsen en werkverschaffers goed geïnformeerd zijn over de gevolgen van het handhaven van de Wet DBA. AZL kan hierbij ondersteunen door het uitvoeren van risicobeoordelingen, het aanpassen van fondsdocumenten en het communiceren over de maatregelen. Werkgevers moeten worden geïnformeerd over de noodzaak om hun arbeidsrelaties opnieuw te beoordelen en schijnzelfstandigen tijdig aan te melden bij het pensioenfonds. “Heldere en tijdige communicatie naar alle betrokken partijen is van groot belang. Werkgevers moeten weten wat er van hen verwacht wordt in relatie tot het pensioenfonds”, zo benadrukt Stefan.
Voorbereiden op de toekomst
De hervatting van de handhaving van de Wet DBA per 1 januari 2025 brengt aanzienlijke veranderingen met zich mee voor zzp'ers, werkverschaffers en pensioenfondsen. Door proactief aanpassingen door te voeren in het pensioenreglement en duidelijke communicatie te verzorgen, kan AZL bijdragen aan een soepele overgang en de financiële risico's voor pensioenfondsen beperken. Het is van groot belang dat alle betrokken partijen zich bewust zijn van de wijzigingen per 1 januari 2025 en de stappen die genomen moeten worden.
Met deze maatregelen kan AZL niet alleen de belangen van de pensioenfondsen beschermen, maar ook bijdragen aan een eerlijkere en transparantere arbeidsmarkt. Zoals Stefan concludeert: “Door deze stappen te nemen, zorgen we er samen voor dat de pensioenfondsen en hun deelnemers beschermd zijn tegen de financiële risico's van schijnzelfstandigheid.”