Dekkingsgraden stegen in het eerste kwartaal van 2024

Voor ruim 30 klanten becijfert en monitort AZL Actuariaat de dekkingsgraad. Hierbij houden we rekening met het fondsspecifieke beleid. Het verloop van de dekkingsgraad wordt afgezet tegen de renteontwikkeling, macro-economische ontwikkelingen en de belangrijke politieke gebeurtenissen. Hierbij bieden wij een update aan over het eerste kwartaal van 2024. Een periode waarin de dekkingsgraden een positieve ontwikkeling vertoonden.
Gemiddelde dekkingsgraad stijgt in het eerste kwartaal van 2024 naar 125,6%
De stijging van de dekkingsgraad wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door de sterk presterende aandelenkoersen. Zo steeg de AEX van 787 basispunten eind december 2023 naar 882 basispunten eind maart 2024.
Daarnaast steeg de rente licht gedurende het kwartaal. Zo staat de 10-jaarsrente eind maart op 2,57%. Eind december 2023 was dit nog 2,49%.
Daartegenover staat dat een deel van onze klanten gedurende het eerste kwartaal toeslagen heeft verleend en kostenvoorzieningen heeft herijkt, hetgeen een verhogend effect op de technische voorziening heeft.
Tegelijkertijd is de inflatie in Nederland gedurende het eerste kwartaal van 2024 toegenomen. Zie het kopje Inflatieontwikkeling gedurende 2024 verderop in dit artikel voor nadere details.
De gemiddelde dekkingsgraad steeg in het eerste kwartaal van 2024 van 122,9% naar 125,6% op basis van ons klantenbestand. Met zo’n 1,5 miljoen deelnemers in onze administratie is dit een goede weerspiegeling van wat er speelt in de markt.
Nieuw pensioenstelsel
De positieve dekkingsgraadontwikkeling over het eerste kwartaal van 2024 bekeken is goed nieuws met het oog op de komst van het nieuwe pensioenstelsel. Indien fondsen voornemens zijn over te gaan richting het nieuwe stelsel, kunnen zij gebruik maken van het transitie FTK. Hierin dienen fondsen een overbruggingsplan in, waarin ze aangeven met welke invaardekkingsgraad ze willen overgaan richting het nieuwe stelsel. Als de positieve ontwikkeling gedurende het jaar voortzet, wordt de invaardekkingsgraad makkelijker gehaald en kunnen eventuele overschotten worden gebruikt voor compensatiedoeleinden of het vullen van mogelijke reserves. Nadat de Wet toekomst pensioenen eind 2022 werd aangenomen door de Tweede Kamer is de Wet eind mei 2023 ook door de Eerste Kamer gekomen. Per 1 juli 2023 is de wet officieel ingegaan.
De onderstaande grafiek toont de ontwikkeling van de gemiddelde dekkingsgraad afgezet tegen de belangrijkste sociaaleconomische gebeurtenissen. Onder de grafiek worden de belangrijkste zaken kort toegelicht.
De belangrijkste gebeurtenissen op een rij:
17 januari 2024
Tijdens het pensioendebat van januari bleek dat drie van de vier partijen aan de onderhandelingstafel - PVV, NSC en BBB - pleiten voor een referendum en dus instemmingsrecht voor deelnemers bij invaren. Als motivatie voor dit standpunt gaven de partijen onder meer aan dat dit zorgt voor meer vertrouwen en draagvlak onder deelnemers en dat pensioen niet zonder toestemming kan worden omgezet naar een ander stelsel. De VVD, de andere deelnemende partij aan de formatiegesprekken, laat juist weten tegen een referendum te zijn. De partij verwacht dat dit nadelig zal uitpakken voor jongeren omdat deze minder snel hun stem zullen laten horen aangezien zij relatief minder met pensioen bezig zijn. Tevens geeft de VVD aan dat het onverstandig is om nu nog punten aan de Wtp te wijzigen omdat voorspelbaarheid, rust en zekerheid nodig zijn voor een succesvolle transitie.
29 januari 2024
Uit de door het CBS-gepubliceerde sterftecijfers blijkt dat er in 2023, net als in 2022, meer mensen overleden dan geschat in de prognosetafel 2022 van het Actuarieel Genootschap. Bij vrouwen tussen de 65 en 80 jaar was de oversterfte het hoogst. De verwachting is dan ook dat deze cijfers zullen doorwerken in de nieuwe prognosetafel die in het najaar van 2024 gepubliceerd zal worden. De prognosetafel wordt door pensioenfondsen gebruikt voor de vaststelling van hun verplichtingen.
7 februari 2024
Naar aanleiding van een door Agnes Joseph (NSC) ingediende motie over instemming met invaren onder deelnemers is er een voorbereidingsgroep gevormd die onderzoek gaat doen naar de juridische risico’s en mogelijke aansprakelijkheid voor de staat met betrekking tot invaren. Deze groep bestaat, naast Joseph zelf, grotendeels uit Kamerleden van partijen die voorstander zijn van de Wtp. Het eerstvolgende commissiedebat over pensioenonderwerpen zal plaatsvinden op 29 mei.
20 februari 2024
Uit nieuwe cijfers van het CBS blijkt dat het aantal werknemers zonder pensioenopbouw is gedaald van 936.000 ultimo 2019 naar 766.000 ultimo 2022. De witte vlek – het percentage van alle werknemers zonder pensioenopbouw – is hiermee gekrompen van 13% naar 11%. De grootste oorzaak van de afname is de toegenomen pensioenopbouw onder uitzendkrachten als gevolg van de afschaffing van de wachttijd van 26 weken voordat men pensioen ging opbouwen. In de Wtp is vastgelegd dat de witte vlek verder gereduceerd moet worden en eind 2027 nog maar half zo groot zou moeten zijn als eind 2019.
14 maart 2024
Klaas Knot, bestuurslid van de ECB en president van De Nederlandsche Bank, verklaart in een interview met het Financieel Dagblad dat de ECB klaarstaat om de rente te verlagen, maar niet van plan is terug te keren naar de extreem lage niveaus van voor 2022. Hij benadrukt dat het onconventionele beleid voorzichtiger zal worden ingezet. Hij verwacht geen terugkeer naar extreem lage renteniveaus vanwege veranderende economische omstandigheden, en suggereert dat grootschalige opkoopprogramma's niet snel weer zullen worden ingezet, tenzij de rente negatief wordt. Knot benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige evaluatie van de effectiviteit van beleidsinstrumenten, zoals obligatieaankopen, voordat ze worden toegepast om structureel lage inflatie te corrigeren.
Inflatieontwikkeling in 2024
De inflatie laat in het eerste kwartaal van 2024 een stijgende trend zien in Nederland. In de eurozone is daarentegen een lichte daling te zien. Ultimo maart bedraagt de inflatie in Nederland op jaarbasis 3,1% (HICP; ultimo Q4 2023: 1,0%) en in de eurozone 2,4% (HICP; ultimo Q4 2023: 2,9%). De belangrijkste oorzaak van de stijging van de inflatie in Nederland is de stijging van de kosten voor energie en andere brandstof gedurende het eerste kwartaal ten opzichte van een jaar eerder. Uit cijfers van het CBS blijkt dat de energieprijzen ultimo maart 3,7% hoger liggen dan een jaar eerder. Ultimo december 2023 was dit nog 24,6% lager dan een jaar eerder. De voedselprijzen liggen ultimo het eerste kwartaal 2,8% hoger ten opzichte van een jaar eerder. Ultimo december 2023 bedroeg deze prijsstijging nog 5,3%, waarmee de inflatie op voedselprijzen verder lijkt af te zwakken.